Wassen
Mijn 79-jarige moeder zat onverwacht bij mij thuis op de bank. Geheel welkom, maar de aanleiding was minder: met een gebroken schouder. 'Zo stom, ik liep achteruit en daar lag ik'.
We schakelen met elkaar. Moeders wil graag op de bank slapen. In verband met nachtelijke toiletgang waarbij hulp nodig is, slaap ik ook in de huiskamer. De volgende ochtend is er grote behoefte aan een opfrisdouche. Moedig schuifelen we richting trap. Dat blijkt een brug te ver. We belanden weer op de bank. Heel eerlijk? Ik ben toch opgelucht. Want hoe moet dat in die douche? En ga ik dat nu echt doen: mijn moeder wassen? En die schouder dan, kan dat wel?
Dit is het moment waarop het voor mij heel ongemakkelijk voelt. Mijn moeder die mij heeft grootgebracht, heeft verzorgd, geknuffeld en gewassen. Mijn moeder is de onafhankelijkheid zelve, wil zelfstandigheid. Dit is teveel intimiteit: voor mij. Het is verlies. Van haar. Voor haar. Ongelijkwaardig.
Er kwam een moment, niet veel later, dat ik het aanging. Want die behoefte aan schoon voelen is natuurlijk heel duidelijk en zeer begrijpelijk. 'Dit is wel een momentje mam, dat ik je ga wassen'. Ze erkent het maar zelf leek ze er niet mee bezig, inmiddels al vaker in haar leven was ze overgeleverd aan gewassen worden door een ander. En ik kan mij ook zo voorstellen uit een ongemak.
Rollen draaien om. Daar waar ik me bij mijn vader meer dochter kan voelen nu hij dementie heeft en mij lijkt te zien en blij met me is. Vroeger was dat anders.
Bij mijn moeder verschuiven de rollen nu nog meer.
En was het erg? Nee, het viel me mee. En ik ben blij dat ik het voor haar heb kunnen doen. En toch, ik benoem het aan iedereen, dus het was een 'dingetje'...en misschien staat het ook voor een nieuwe fase waarin we zitten. Mijn moeder heeft helaas meerdere keren lange revalidatieperiodes meegemaakt, en toch was dit nog niet eerder aan de orde.
Het doet wat met me. Het is de omdraaiing van rollen, van andere intimiteit, van afhankelijkheid, van kwetsbaarheid.
Inmiddels is moeders, na vier nachten bij ons gezin, in een revalidatiecentrum waar ik nog steeds in een regelende, zorgende rol, maar wel anders, op bezoek kan. Het voelt fijner voor mij. Want het echte verzorgen is daar in goede handen. Dat is voor onze relatie als moeder en dochter beter. We hebben het goed gedaan samen, ook met de rest van de familie.
Als we het hebben over formele en informele zorg, om maar iets onpersoonlijks in dit persoonlijke en voor vele herkenbare verhaal te noemen, de afstemming daarin is essentieel en heel persoonlijk. En wie is daarin formeel? Ben ik dat als dochter? Immers wij hebben een formele relatie, die van familie. Een andere taal is van belang.
En mijn moeder? Die heeft weer haar enorme veerkracht en doorzettingsvermogen gevonden. In alle kwetsbaarheid die er ook is. En dat geldt ook voor haar dochter.