Dat ene boek

Het woord thuis doet iets met mij.  Ik heb een thuis, een plek om ergens bij te horen, nodig. Nodig om op weg te durven gaan, om me te uiten, om ruggensteun te ervaren. Er is ook niet één thuis en thuis is voor iedereen weer wat anders. Vanuit dat perspectief is thuis een archetypisch woord.  Collectief begrijpen we wat er wordt bedoeld en individueel hebben wij allemaal een eigen beeld en vanuit zo’n beeld kunnen wij er goed met elkaar over praten.

In onder een andere hemel’  is filosofe en schrijfster Joke Hermsen op zoek naar: wat is ‘thuis’? Waar zijn we het dichtst bij onszelf? Hoe vinden we een thuis in de wereld? Is dat bij anderen of is het in de taal of in ons eigen innerlijk?
Eigenlijk is zij op zoek naar een wonderlijk gevoel, een mix van gemis en verlangen. Daarbij maakt zij gebruik van een ons bekend woord  voor het verleden, namelijk heimwee. Voor de toekomst introduceert zij een voor mij nieuw woord: ‘vertepijn’.
Ons leven speelt zich af tussen heimwee naar het vertrouwde en een verlangen naar het onbekende. We willen ons geborgen weten en we dromen van een elders. We zijn op zoek naar een plek die ons beschermt en bijeenhoudt, en we worden voortgedreven door een verlangen naar de verte.

We bevinden ons dus constant in het nu tussen heimwee (herinneringen, positieve en /of negatieve) en vertepijn (verlangen, onzekerheid en /of nieuwgierigheid). In mijn woorden uitgedrukt: het nu bestaat bij de gratie van heimwee en vertepijn.  

In Onder een andere hemel is Joke  Hermsen op zoek naar de oorsprong van dat wonderlijke gevoel. Maar ook op zoek naar het kind dat ze ooit was en de vrouw die ze is geworden. Gelukkig domineert dit al te persoonlijke perspectief niet te veel. Het is meer zo dat via de persoonlijke vragen er een literair filosofische zoektocht wordt ondernomen die vragen thematiseert die het persoonlijke overstijgen en ook voor ons als lezers interessant worden. Wat is ‘thuis’? Waar zijn we het dichtst bij onszelf? Hoe vinden we een thuis in de wereld? Is dat bij anderen of is het in de taal of in ons eigen innerlijk?

Het leest makkelijk en de lezer wordt uitgenodigd tot een vertragende manier van lezen en overpeinzen. De vele namen van schrijvers, denkers en kunstenaars die de revue passeren, geven je daarbij het prettige gevoel in goed gezelschap te verkeren en kunnen worden ervaren als aanknopingspunten voor weer andere boeken. Zelf ben ik mij door dit boek weer wat meer gaan verdiepen in het werk en leven van Lou Salomé.

Tot slot brengt het boek je ook een beetje thuis. Thuis bij jezelf. 
Het boek eindigt met de volgende alinea:
‘Ik wist eerst niet goed wat ze bedoelde. Wilde ze naar huis of vergiste ze zich en wilde ze naar het hotel terug? Maar toen bedacht ik mij dat ze zich helemaal niet vergiste en elke plek onder de hemel, hoe vreemd ook, een thuis kan zijn. Voordat we ons omdraaiden om terug te lopen naar het hotel keek ik nog eenmaal omhoog naar de wijkende, diepblauwe verte die het dak van de wereld is.’

 

De boekbewaarder van dat ene boek

Vorige
Vorige

Herfstbijeenkomst 2024

Volgende
Volgende

Een pleidooi voor veroudering