Stollen en Smelten

Mijn leeftijd is 73 jaar en dus…ben ik een oudere. Voor mij is een heel systeem van (ouderen)zorgstelsels en beleidsterreinen in het leven geroepen. En als ik dat wil (en eventueel ook als ik dat niet wil) loop ik grote kans dat ik te maken krijg met meerdere van die zorgstelsels en vaak ook nog tegelijkertijd. Dat bemoeilijkt behoorlijk het voeren van de regie over mijn eigen leven. Omdat dat zijn langste tijd gehad heeft. vind ik het des te meer de moeite waard om het leven erin te houden en niet aan een gereguleerd zorgsysteem overgeleverd te worden.

Met bovenstaande geef ik in mijn eigen woorden de kern weer van uitgangspunt 2 (van de 10) van de Collectieve roep om Toekomstbestendige Ouderenzorg. Eigenlijk staat hierboven generaliserend en onvriendelijk gezegd: de zorg is opgehokt met een gebrek aan vrije beweeglijkheid, de consequentie van de bijbehorende hokjesgeest. In het Algemeen Nederlands Woordenboek wordt hokjesgeest omschreven als ‘de neiging om te denken in categorieën, waarbij personen en zaken in hokjes worden ingedeeld en op basis van vooroordelen en veronderstellingen bepaalde (vaak negatieve) eigenschappen krijgen toegeschreven’. Hoe overbrug je die verschillen en afstanden? Hoe creëer je dat de stolsels weer gaan smelten, de bereidheid tot samenwerking en leren van elkaar ontstaat?

De kracht van Interventures, een a-typische aanpak om doorbraken te bewerkstelligen

Dergelijke zich herhalende en remmende patronen in en tussen organisaties vragen om een a-typische aanpak. Een aantal jaren geleden maakte ik kennis met het fenomeen interventure-teams, die erop gericht zijn om echte verandering te bewerkstelligen. Ik kende het niet, maar werd wel gevraagd zo’n proces te begeleiden. De kennismaking was uitermate plezierig, ik voelde me als een vis in het water. Wat is een interventure-team?

Interventure is een creatieve woordcombinatie van ‘adventure’ en ‘intervention’. Het gaat om de uitdaging om samen (inter) vernieuwende processen in gang te zetten (adventure). Startpunt is altijd het moment waar je het niet meer weet of nog niet weet. Waar meer van hetzelfde geen oplossing biedt of waar de behoefte bestaat uit de bestaande patronen te stappen. Begeleiding en deelnemers worden samen uitgedaagd om met nieuwe denkbeelden te experimenteren en gaandeweg nieuwe gedragspatronen, nieuwe manieren van samenwerken, te onderzoeken en te ontwikkelen. Het woord Intervention laat zien dat het om echte veranderingsinitiatieven gaat en daarvan te leren. Het handelt om om kleinschalige interventies door kleine (tijdelijk) teams, waarbij het uitgangspunt is al onderzoekend een steen te verleggen in de rivier en daardoor zijn loop te wijzigen. In de hoop daarmee een duurzame beweging in gang te zetten. ‘Inter’ (tussen) duidt erop dat de methode zich naast persoonlijke ontwikkeling vooral richt op leerprocessen tussen personen. Individueel leren en collectief leren gaan hand in hand, wat eerder verleidend dan voorschrijvend werkt.

Mens, wat is het boeiend dergelijke leerprocessen in een ondersteunende rol mee te maken. Essentieel is een sterke betrokkenheid van de professionele deelnemers op het actuele vraagstuk/thema. Als begeleider stimuleer je de leden van een interventureteam om het gekozen thema vanuit meerdere invalshoeken te benaderen en los te komen van vaste denkpatronen. Dan ontdek je hoeveel stille kennis in dergelijke teams tevoorschijn en voor de organisatie(s) beschikbaar komt. Wat in een vastgeroeste (gestolde) situatie onder de oppervlakte blijft, komt nu vrij tot ontplooiing (smelt). Zo gaan we van zorg weer naar leven, want een leven, hoe oud ook, valt tenslotte niet in hokjes op te delen. Prachtig om te zien en mee te maken.

Nieuwsgierig geworden? Ik vertel je er graag mee over.
Dries Oosterhof,
vrijmaker

 

Bij Interventures kan je grofweg 4 fasen onderscheiden:

  1. Inter- en supervisie: verkenning van wat het vraagstuk voor ieder persoonlijk betekent en de eigen motivatie zichtbaar wordt.

  2. De kijk op het vraagstuk vanuit verschillende invalshoeken verbreden en verdiepen.

  3. Toetsing aan de praktijk door anderen uit de organisaties(s) erin te betrekken en in de praktijk te gaan experimenteren.

  4. Overdracht naar de organisatie(s): interactief de ontdekkingen en leerervaringen tot leven brengen en in werking zetten.

Vorige
Vorige

Terugblik Samentafel Oog voor preventie

Volgende
Volgende

Vrijheid in de zorg, vrijheid in het leven